首页 | 本学科首页   官方微博 | 高级检索  
相似文献
 共查询到20条相似文献,搜索用时 31 毫秒
1.
Samenvatting Terwijl voorafgaande onderzoekingen hadden geleerd, dat de bacteriophagen verkregen uit verhitte sporen van bacillen uitsluitend mutilaten konden aantasten, welke tot dezelfde soort behoorden als de stammen welke den phaag produceerden, bleken de bacteriophagen verkregen doorophooping van myco?des- of undulatus-mutilaten met tuingrond niet alleen in staat myco?des- of undulatus-mutilaten aan te tasten, maar ook de mutilaten van de heterologe Bac. megatherium. Omgekeerd waren phagen, welke waren verkregen door ophooping van megatherium-mutilaten met tuingrond in staat de heterologe myco?des- of undulatus-mutilaten aan te grijpen. De aandacht werd gevestigd op de mogelijke onreinheid van phagen, welke op andere wijze zijn verkregen dan uit verhitte sporen en de wenschelijkheid uitgesproken alle tot heden beschreven eigenschappen van “den” bacteriophaag nog eens te toetsen aan die van de “sporenphagen”. Voordracht te Utrecht gehouden op 18 November 1933 voor de Nederlandsche Vereeniging voor Microbiologie.  相似文献   

2.
Samenvatting Voor de toepassing van het chloor-marmer-procédé gelden niet dezelfde vermelde criteria als voor de toepassing van de gewone chloreering. Onder zeer bepaalde en zeer gunstige omstandigheden (b.v. korte turnoverperiode, niet overmatig bezoek, water van daartoe geschikte samenstelling zal het bij het continue systeem kunnen worden toegepast en zal het doel van dit procédé: het vermijden van de prikkelende chloorlucht in overdekte zweminrichtingen, kunnen worden bereikt; de ervaring heeft ons geleerd dat bij gelijke chloordoseering, het chloor-marmer-procédé onder gunstige omstandigheden een verkorting van den desinfectietijd kan opleveren vergeleken bij de toepassing van chloor alleen, terwijl somtijds bovendien de chloortoevoeging kan worden vergroot met evenredig beter desinfectie resultaat.Wat betreft de desinfectie door zilvernitraat, c.q. het electro-katadyn-systeem: in principe bestaat tusschen beiden geen verschil, daar het effect voornamelijk afhankelijk is van de vrije zilverionenconcentratie in het milieu waarin de desinfectie wordt toegepast. De methodiek der desinfectieproeven heeft invloed op den waargenomen desinfectietijd. Hoe kan worden verhinderd dat te veel vrije zilverionen in de agarplaat worden meegenomen en haar hun werking voortzetten, waardoor een te gunstig desinfectie resultaat wordt voorgespiegeld, is nog een punt van onderzoek.Het nadeel van de toepassing van dit procédé bij, zwemwater is hierin gelegen, dat eenerzijds in den regel de concentratie niet kan worden opgedreven omdat daarbij de helderheid van het water wordt beïnvloed, anderzijds de vergrooting van de concentratie geen evenredig betere desinfectie waarborgt.Voor de toepassing bij het periodieke systeem is het procédé onbruikbaar; onder zeer bijzondere omstandigheden, (continu systeem zonder circulate, weinig bezoek, water van geschikte samenstelling) zou misschien een matig effect te bereiken zijn. In dat geval zou het, afgezien van de kosten, voordeelen bieden door afwezigheid van hinder voor zwemmers: bij het gewone continue systeem met circulatie schijnt het ons niet mogelijk resultaten te verkrijgen, die het effect van een juist toegepaste chloreering of behandeling met chlooramine van zwemwater bij benadering evenaren.  相似文献   

3.
Boekbesprekingen     
Nog voor ik kon beslissen of ik het boek überhaupt zou bespreken, was het van mijn bureau verdwenen. Meestal lag het onder het kopieerapparaat. Docenten en onderzoekers konden goed gebruik maken van de nieuwe informatie die de titel belooft. Een nieuwe generatie ouderen dient zich aan, die niet altijd meer goed valt te begrijpen vanuit onze kennis over de ouderen van gisteren en vandaag. En ons begrip over veranderende ouderen in een veranderende samenleving is ook niet altijd meer te vatten in de theorieën die we zelf op school hebben geleerd. Vooral het besef dat ouder worden plaatsvindt in een sociale context, wordt steeds meer omgezet van nobele gedachte in harde feiten. Zaken als levensloop, gender, etniciteit of culturele context worden steeds vanzelfsprekender meegenomen in onderzoek. Roepen dat het beter moet, waar veel sociaal-gerontologische publicaties standaard mee beginnen of eindigen, volstaat dus niet meer.  相似文献   

4.
Samenvatting Bij de pulmonale infectie van de muis met cultuurpneumococcen type 1 blijven in de beschreven proeven bij gebruik van onverdunde cultuur 26.3% van de dieren in leven, bij 1/10 verdunning 72% en bij 1/1000 verdunning zelfs 80%. Door drievoudige infectie met tusschenpoozen van elk één uur wordt het getal van de aan pneumonie lijdende dieren aanmerkelijk verhoogd.Bij enkelvoudige intraperitoneale immuniseering met sterke concentraties (10–5) komt het tot het ontstaan van een hooge immuniteit tegen algemeene infectie (ip. infectie), daarentegen slechts tot een geringe bescherming tegen een pulmonale infectie. Na de immuniseering met kleine doses (10–6 tot 10–9) is de bescherming tegen een algemeene infectie belangrijk geringer, tegen een pulmonale infectie echter minimaal.Door meervoudige intraperitoneale immuniseering verkrijgt men niet alleen een bijzonder hooge bescherming tegen een er op volgende intraperitoneale, maar ook een zeer hooge bescherming tegen een pulmonale infectie.Door enkelvoudige pulmonale immuniseering ontstaat tegen een algemeene infectie een geringere bescherming, dan na intraperitoneale immuniseering. Tegen pulmonale infectie geeft enkelvoudige pulmonale immuniseering alleen bij hooge doseering een bescherming, want al bij 1/10 cultuurverdunning is geen bescherming meer aan te toonen.Herhaalde pulmonale immuniseering overtreft nauwelijks de enkelvoudige, wat betreft de bescherming tegen er op volgende intraperitoneale of pulmonale infectie.Bij de pulmonale immuniseering ontstaat een algemeene immuniteit; door het inbrengen van antigeen in de long schijnt het echter ook tot een beschadiging van dit orgaan te komen.Onvolledig pulmonaal geïmmuniseerde muizen toonen tegen een pulmonale infectie geen immuniteit, zij sterven integendeel voor een deel aan sneller verloopende en uitgebreider pneumoniën dan de contrôledieren.Voordracht te Utrecht gehouden op 23 November 1935 voor de Nederlandsche Vereeniging voor Microbiologie.  相似文献   

5.
Samenvatting Van 43 tuberkelbacillen stammen van net bovine type, gekweekt op den voedingsbodem van L?wenstein, vertoonden 35 een verandering in groeiwijze, die tenslotte bij sommige stammen zoover door ging, dat het uiterlijk van het humane type ontstond. De virulentie voor het konijn onderging hierbij geen verandering. Passage door konijnen had geen beslissenden invloed op de groeiwijze van deze stammen. Tot slot een woord van dank aan Mevr. J. Adriani—Blindenbach, wier toewijding dit onderzoek mogelijk maakte.

Gedeelte van een voordracht, gehouden op de Vergadering van de Nederl. Ver. voor Microbiologie te Amsterdam, op 13 November 1937.

Gedeelte van een voordracht, gehouden op de Vergadering van de Nederl. Ver. voor Microbiologie te Amsterdam, op 13 November 1937.  相似文献   

6.
Coli-toxine     
Samenvatting Van een groot aantal colistammen wordt het toxinevormend vermögen, in den zin door Vincent aangegeven, onderzocht. Hierbij blijkt, dat de drie door hem aangegeven toxines, n.l. deendotoxine ensoluble, deendotoxine soluble en deexotoxine kunnen worden gevonden, doch dat het niet uit de, bij de proefdieren gevonden, afwijkingen af te leiden is dat men met drie verschillende toxines te doen heeft. Daarom wordt het onderzoek vervolgd in de richting door Demnitz en Scholz aangegeven, waarbij het gelukt 4 stammen te vinden, die in hun toxinevormend vermögen aan de, door deze laatste onderzoekers gestelde, eischen voldoen.  相似文献   

7.
Boekbesprekingen     
Wetenschappelijk onderzoek vormt een belangrijke basis om te komen tot een gedegen onderbouwing van de zorg in verpleeghuizen. In de verpleeghuiszorg en verpleeghuisgeneeskunde bestaat vooralsnog maar een beperkte onderzoekstraditie. Derhalve is er op dit moment nog steeds een grote behoefte aan onderzoek dat nader inzicht zal verschaffen in de specifieke kenmerken van verpleeghuispatiënten, in de specifieke klinische -en zorgproblemen die zij hebben, in hun medicijngebruik, in het beloop van hun patiëntencarrière, in de daadwerkelijke zorg die ze krijgen en in de effecten daarvan. Een en ander zal gestalte moeten krijgen via kwalitatief verantwoord epidemiologisch onderzoek, via longitudinaal observationeel en experimenteel, patiëntgebonden beloops- en interventie-onderzoek en door de ontwikkeling plus validering van voor de verpleeghuispopulatie geschikte meetinstrumenten en uitkomstmaten.  相似文献   

8.
Samenvatting Het feit, dat de verkregen resistentie tegen een bacteriophaag niet altijd tegen lysis door andere bacteriophagen beschut, wordt door d'Hérelle verklaard door virulentie-verschillen.De volgende proef kan zoo niet verklaard worden:Van twee bacteriophagen, n.l. Ty 1, die alleen Typhusbacillen aantast, en Ty-Gä 7, die o.a. ook affiniteit voor Gäbacteriën heeft, maakt de bacteriophaag Ty 1 typhusstammen resistent tegen zichzelf, maar niet tegen Ty-Gä 7. De bacteriophaag Ty-Gä 7 maakt omgekeerd de bacterie resistent tegen zichzelf, maar niet tegen Ty 1. Dit wordt verklaard, doordat de twee bacteriophagen ieder een verschillend aangrijpingspunt in de bacterie hebben.Andere bacteriophagen werden geïsoleerd, vier die alleen op Ty-bacillen werken, en drie die o.a. ook Gä-bacillen aantasten. Elk der vijf bacteriophagen, die alleen Typhusbacillen aantasten (bacteriophagen Ty 1-2-3-4-5) maakt typhusbacillen resistent tegen elk van deze vijf bacteriophagen, maar niet tegen de vier bacteriophagen, die ook Gä-bacillen aantasten. Omgekeerd maakt elk der vier bacteriophagen Ty-Gä 6-7-9-10, typhusbacillen resistent tegen elk van deze vier bacteriophagen, maar tegen geen der bacteriophagen Ty 1-2-3-4-5.Dit wordt verklaard, door aan te nemen dat de bacteriophagen Ty 1-2-3-4-5 alle hetzelfde aangrijpingspunt in de bacterie hebben, hetwelk een ander is dan het gemeenschappelijke aangrijpingspunt van de bacteriophagen Ty-Gä 6-7-9-10.Redenen worden aangevoerd, waarom het waarschijnlijk is dat het aangrijpingspunt van de bacteriophagen Ty 1-2-3-4-5 de Typhus Vi-receptor is, dat van de bacteriophagen Ty-Gä 6-7-9-10 de receptor III (Schema Bruce-White).  相似文献   

9.
Het proefschrift van Anouk Janssen, kunsthistorica en juriste, heeft in de Nederlandse pers veel aandacht gekregen, niet het minst ook dank zij de tentoonstelling van oude prenten die de auteur in het Museum Boijmans-Van Beuningen in Rotterdam rond het thema van haar onderzoek mocht organiseren. De lezing van dit vlot geschreven en prachtig uitgegeven proefschrift is een waar plezier. Via zes hoofdstukken, logisch geordend tussen een uitvoerige inleiding en een korte conclusie, leidt de auteur de lezer binnen in de verbeelding van de ouderdom in de Nederlandse prentkunst tussen 1550 en 1650. De bestudeerde prenten verbeelden de levensfase van de ouderdom - al of niet in de context van de afbeelding van een visie op de hele levensloop - als (mogelijk) gekenmerkt door een aantal positieve kenmerken zoals vroomheid en ingetogenheid, ervaring en wijsheid, en een aantal negatieve kenmerken zoals gierigheid en hebzucht, lust en ongelijke liefde.  相似文献   

10.
Signalementen     
Een manier om oudere chronisch zieken te helpen, is om ze actief te betrekken bij de dagelijkse zorg voor hun aandoening. Dit kan onder meer gebeuren door middel van zogenaamde zelfmanagementinterventies. Amerikaanse onderzoekers stelden dat het CDSMP (Chronic Disease Self-Management Program) een positieve invloed heeft op zelfeffectiviteit, zelfmanagement, zorggebruik en gezondheidsgerelateerde variabelen. Klinisch psycholoog/docent Henrike A. Elzen, 33 jr, onderzocht de bruikbaarheid en de effectiviteit van CDSMP voor de Nederlandse situatie. Er werden geen positieve effecten gevonden op bovengenoemde terreinen. De patiënten uit de voor dit onderzoek samengestelde interventiegroep waren echter wel heel positief over de cursus en het bijbehorende patiëntenboek.  相似文献   

11.
Met deze nieuwe rubriek wil het Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie aandacht schenken aan recente elders gepubliceerde artikelen over wetenschappelijk onderzoek. Het kan werk van buitenlandse onderzoekers betreffen of onderzoek uit België of Nederland dat in een internationaal tijdschrift is gepubliceerd. De redactie wil met een kernachtige bespreking de belangstelling van de lezers voor het beschreven onderzoek wekken. Sommige lezers zullen daarna het artikel willen opzoeken en in zijn geheel lezen. Maar ook als de lezer denkt ‘zeer interessant, maar ik weet genoeg’, mist deze rubriek zijn uitwerking niet.  相似文献   

12.
Samenvatting Het p-aminobenzolsulfamide b.v. „Erysipan“ enz., vertegenwoordigt het type van een resistentie-verwekkende of resistentieversterkende stof. Tegen de streptococcen-infectie van de muis is de niet gesubstitueerde verbinding het meest werkzaam. Ten minste het gelukt niet door substitutie versterking der werking te verkrijigen. Naast een uitgesproken werking tegen streptococcen, die intusschen bij een hoogen graad van infectie (streptoc. Aronson: 1000-voudige dosis letalis) uitblijft, blijkt bij een zwakke infectie ook een duidelijke werking tegen pneumococcen te bestaan. Bij de genezing schijnt het tot een virulentieverlies der kiemen te komen.   相似文献   

13.
Signalementen     
Problemen met lopen en cognitie komen te vaak samen voor bij ouderen om alleen ‘toevallig’ te zijn. Klinisch geriater i.o. Marianne van Iersel, 31 jr, onderzocht hoe beide factoren elkaar beïnvloeden. Uit haar promotieonderzoek blijkt dat het verdelen van aandacht en het inzicht in eigen mogelijkheden en beperkingen een rol spelen in de regulatie van lopen. Ook andere cognitieve functies zijn belangrijk, zoals het hebben van voldoende overzicht, het op kunnen stellen van een strategie voor het lopen en deze kunnen aanpassen als de omstandigheden veranderen. Een betere prestatie op deze cognitieve functies hangt samen met een betere loop- en balansprestatie tijdens lopen met een cognitieve dubbeltaak (terugtellen vanaf 100 door steeds 7 af te trekken en het noemen van zoveel mogelijk dierennamen, onder het lopen).  相似文献   

14.
Samenvatting In twee proevenreeksen werd de immuniseerende werking van met ammoniumsulfaat gezuiverd diphtherie-anatoxine vergeleken met die van het ongezuiverde uitgangsproduct, door met deze entstoffen reeksen van marmotten te immuniseeren. De verkregen immuniteit werd nagegaan door de behandelde dieren gelijktijdig een zelfde hoeveelheid diphtherietoxine (250 Dlm) in te spuiten.Uit de verkregen resultaten mag de conclusie getrokken worden dat het gezuiverde anatoxine een gelijkwaardige immuniseerende werking bezit als het ongezuiverde uitgangsproduct.  相似文献   

15.
Conclusie Uit de boven medegedeelde onderzoekingen is af te leiden, dat verwacht kan worden, dat de infectiekans met bacteri?n van de typhus- en dysenterie groep, ten gevolge van het baden in het midden van de Rawa-Pening ver van de kanten, gering is en dat deze nog verminderd kan worden als de baders geregeld met prophylactisch typhus- en dysenterievaccin inge?nt zijn; de infectiekans is binnen een strook van ± 200 M langs de kanten grooter dan in het midden. Verder is, gezien het hooge percentage van leptospirendragers onder de sawah-ratten, een infectie met leptospira bij het baden in de Rawa-Pening te vreezen. Zij, die slechts roeien en zeilen in de waterplassen, behoeven niet beducht te zijn voor het verkrijgen van bovengenoemde ziekten.   相似文献   

16.
Signalementen     
Het aantal valincidenten met ouderen kan tot de helft worden teruggebracht wanneer het gebruik van medicijnen zoals slaapmiddelen, kalmeringsmiddelen, antidepressiva of middelen tegen hart- en vaatziekten wordt verminderd of zelfs gestopt. Dit concludeert epidemioloog/ klinisch geriater i.o. Nathalie van der Velde, 32 jr, van het Erasmus MC in haar onderzoek waarop zij 23 mei 2007 promoveerde (proefschrift Falls in old age: pills, the heart and beyond, 139 p, ISBN 978 90 8559 297 2, promotores prof.dr. B.H.Ch. Stricker en prof.dr. H.A.P. Pols). Dertig procent van de 65-plussers in Nederland, oplopend tot vijftig procent van de 85-plussers, valt tenminste éénmaal per jaar en het was reeds bekend dat dit werd beïnvloed door bepaalde medicijnen.  相似文献   

17.
Samenvatting Medegedeeld wordt het resultaat van eenige proeven, welke ten doel hadden na te gaan of bestraling met röntgenstralen van caviae, ingespoten met filtraten van culturen van tuberkelbacillen en tuberculeus materiaal, van invloed is op het ontstaan van tuberculose bij deze dieren. Bij één cavia konden gelocaliseerde veranderingen in milt, mesenteriale klier en longen worden aangetoond, waarin tuberkelbacillen gevonden werden. Na inspuiting van miltbrij van een andere cavia van dezelfde proefreeks bij 4 caviae, ontstond bij allen een progressieve cachexie.In een andere proef (IV), stierven de twee caviae, welke 2×bestraald waren, ±1 maand na inspuiting van filtraat, met een tusschenruimte van 10 dagen, na 113 en 185 dagen aan verkazende tuberculose.  相似文献   

18.
Boekbesprekingen     
De psycholoog Carl Gustav Jung gebruikte bijna honderd jaar geleden de baan van de zon als metafoor voor de menselijke levensloop. Als de zon na het middaguur langzaam daalt, worden de schaduwen langer. Het is niet verwonderlijk dat deze metafoor opduikt in de titel van het boek dat Alfons Marcoen samen met Ria Grommen en Nancy van Ranst heeft geredigeerd. Marcoen promoveerde immers in 1973 op de levenslooppsychologie van Jung. De kennis opgedaan in de decennia die daarop volgden heeft nu een plaats weten te vinden in dit rijke boek dat een mooi overzicht biedt van de psychologie van het ouder worden.  相似文献   

19.
Enige maanden geleden is binnen de Geriatrie in Nederland discussie ontstaan over de vraag of voor anemie bij ouderen dezelfde grenzen voor het hemoglobinegehalte moeten worden gehanteerd als voor jongere personen. Izaks en Westendorp spraken zich duidelijk uit voor het hanteren van dezelfde criteria voor de vaststelling van anemie bij jong en oud. 1. Dezelfde auteurs hadden zich al eerder uitgesproken voor het hanteren van dezelfde grenswaarden bij ouderen als bij jongeren. In een in 1999 gepubliceerd onderzoek werd verslag gedaan van een 10 jaar durend onderzoek bij circa 900 85-plussers in de Leidse 85-+ studie. De groep mensen die bij het begin van het onderzoek een lager Hb gehalte hadden dan de WHO grenscriteria bleek na 10 jaar een verhoogde sterfte te vertonen van 29% bij de mannen en 60% bij de vrouwen.  相似文献   

20.
Samenvatting Mede naar aanleiding van de gunstige ervaringen, die Doorenbos in de practijk opdeed met èèn der door ons voorgestelde nieuwe electieve cholera-voedingsbodems (“glycocollplaat”), wordt getracht ook een aankweek-voedingsbodem, electief voor vibrionen, samen te stellen. Hierbij worden echter bezwaren, o.a. van physico-chemischen aard, ondervonden, terwijl bovendien soms uit faeces van normale individuen in enkele der onderzochte vloeibare aankweek-voedingsbodems (sterk alcalisch haemoglobine-carbonaat-peptonwater, sterk alcalisch carbonaat-peptonwater van pH-ca. 10) electief ook een Gram-positieve sporevormende bacterie wordt aangekweekt. Hieruit kan deze bacil dan op de door ons beschreven choleravoedingsbodems en op Dieudonnè-platen worden ge?soleerd. Dadelijk uit faeces gelukt de isolatie dezer microbe op choleravoedingsbodems niet; evenmin door aankweek op peptonwater van “gewone” pH. In de praktijk geeft deze bacil dus geen moeilijkheden bij het onderzoeken van faeces op vibrionen. Kenmerkend voor deze bacil is, dat deze alleen op en in sterk alcalische voedingsbodems groeit, niet bij zwakke alcaliteit of nog lagere pH. Daar dit micro-organisme, voor zoover ons bekend nog niet eerder beschreven is, stellen wij voor hem “Bacillus alcalophilus n. sp.” to noemen. De bacil is beweeglijk en splitst eiwit (gelatine, haemoglobine) in sterk alcalisch milieu. Summary Also in view of the favourable results whichDoorenbos has obtained in practical cases with one of the new elective cholera media (glycocoll-plate) proposed by us, an attempt has been made to compose a culture medium for the elective enrichment of elective vibrions. Difficulties of a physico-chemical nature are, however, met with in doing so moreover in some of the liquid culture media (highly alkaline haemoglobine-carbonate-peptone water, highly alkaline carbonate-peptone water of pH ca. 10) from the faeces of normal individuals which have been examined, a Gram-positive sporeforming bacterium is cultivated. From this the bacillus may then be isolated on the cholera cultivation media described by us and on Dieudonnè plates. Directly from faeces this microbe does not grow on elective cholera culture media, nor by enrichment in peptone water of “ordinary” pH. So in practice this bacillus does not present any difficulty when examining faeces for vibrions. It is typical of this bacillus that it only grows in and on highly alkaline culture media, and not in cases where the medium is of weak alkalinity or still lower pH. As this micro-organism has not, as far as we know, been previously described, we propose to name it “Bacillus alcalophilus n.sp.” The bacillus is motile and digests albumen (gelatine, haemoglobine) in a strong alkaline medium.  相似文献   

设为首页 | 免责声明 | 关于勤云 | 加入收藏

Copyright©北京勤云科技发展有限公司  京ICP备09084417号