首页 | 本学科首页   官方微博 | 高级检索  
相似文献
 共查询到20条相似文献,搜索用时 15 毫秒
1.
Het proefschrift van Anouk Janssen, kunsthistorica en juriste, heeft in de Nederlandse pers veel aandacht gekregen, niet het minst ook dank zij de tentoonstelling van oude prenten die de auteur in het Museum Boijmans-Van Beuningen in Rotterdam rond het thema van haar onderzoek mocht organiseren. De lezing van dit vlot geschreven en prachtig uitgegeven proefschrift is een waar plezier. Via zes hoofdstukken, logisch geordend tussen een uitvoerige inleiding en een korte conclusie, leidt de auteur de lezer binnen in de verbeelding van de ouderdom in de Nederlandse prentkunst tussen 1550 en 1650. De bestudeerde prenten verbeelden de levensfase van de ouderdom - al of niet in de context van de afbeelding van een visie op de hele levensloop - als (mogelijk) gekenmerkt door een aantal positieve kenmerken zoals vroomheid en ingetogenheid, ervaring en wijsheid, en een aantal negatieve kenmerken zoals gierigheid en hebzucht, lust en ongelijke liefde.  相似文献   

2.
Samenvatting In twee proevenreeksen werd de immuniseerende werking van met ammoniumsulfaat gezuiverd diphtherie-anatoxine vergeleken met die van het ongezuiverde uitgangsproduct, door met deze entstoffen reeksen van marmotten te immuniseeren. De verkregen immuniteit werd nagegaan door de behandelde dieren gelijktijdig een zelfde hoeveelheid diphtherietoxine (250 Dlm) in te spuiten.Uit de verkregen resultaten mag de conclusie getrokken worden dat het gezuiverde anatoxine een gelijkwaardige immuniseerende werking bezit als het ongezuiverde uitgangsproduct.  相似文献   

3.
Signalementen     
Vroege opsporing en verbeterde behandeling hebben gezorgd voor een snelle toename van het aantal mensen dat kanker overleeft, maar wat zijn de lange-termijn-effecten? Gezondheidspsycholoog Floortje Mols (25 jr) startte in 2004 bij het Integraal Kankercentrum Zuid te Eindhoven een promotieonderzoek naar de kwaliteit van leven (KvL) onder ruim 2000 ex-kankerpatiënten die 5 tot 15 jaar geleden de diagnose kanker kregen (borst-, prostaat-, baarmoeder- of lymfeklierkanker). De KvL bleek goed te zijn en globaal vergelijkbaar met de algemene Nederlandse populatie. Zelfs vond 79 % van de ex-borstkankerpatiënten tenminste één aspect van hun leven positief veranderd: o.a. waardering van het leven of relaties met anderen.  相似文献   

4.
Met deze nieuwe rubriek wil het Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie aandacht schenken aan recente elders gepubliceerde artikelen over wetenschappelijk onderzoek. Het kan werk van buitenlandse onderzoekers betreffen of onderzoek uit België of Nederland dat in een internationaal tijdschrift is gepubliceerd. De redactie wil met een kernachtige bespreking de belangstelling van de lezers voor het beschreven onderzoek wekken. Sommige lezers zullen daarna het artikel willen opzoeken en in zijn geheel lezen. Maar ook als de lezer denkt ‘zeer interessant, maar ik weet genoeg’, mist deze rubriek zijn uitwerking niet.  相似文献   

5.
Samenvatting Voor de toepassing van het chloor-marmer-procédé gelden niet dezelfde vermelde criteria als voor de toepassing van de gewone chloreering. Onder zeer bepaalde en zeer gunstige omstandigheden (b.v. korte turnoverperiode, niet overmatig bezoek, water van daartoe geschikte samenstelling zal het bij het continue systeem kunnen worden toegepast en zal het doel van dit procédé: het vermijden van de prikkelende chloorlucht in overdekte zweminrichtingen, kunnen worden bereikt; de ervaring heeft ons geleerd dat bij gelijke chloordoseering, het chloor-marmer-procédé onder gunstige omstandigheden een verkorting van den desinfectietijd kan opleveren vergeleken bij de toepassing van chloor alleen, terwijl somtijds bovendien de chloortoevoeging kan worden vergroot met evenredig beter desinfectie resultaat.Wat betreft de desinfectie door zilvernitraat, c.q. het electro-katadyn-systeem: in principe bestaat tusschen beiden geen verschil, daar het effect voornamelijk afhankelijk is van de vrije zilverionenconcentratie in het milieu waarin de desinfectie wordt toegepast. De methodiek der desinfectieproeven heeft invloed op den waargenomen desinfectietijd. Hoe kan worden verhinderd dat te veel vrije zilverionen in de agarplaat worden meegenomen en haar hun werking voortzetten, waardoor een te gunstig desinfectie resultaat wordt voorgespiegeld, is nog een punt van onderzoek.Het nadeel van de toepassing van dit procédé bij, zwemwater is hierin gelegen, dat eenerzijds in den regel de concentratie niet kan worden opgedreven omdat daarbij de helderheid van het water wordt beïnvloed, anderzijds de vergrooting van de concentratie geen evenredig betere desinfectie waarborgt.Voor de toepassing bij het periodieke systeem is het procédé onbruikbaar; onder zeer bijzondere omstandigheden, (continu systeem zonder circulate, weinig bezoek, water van geschikte samenstelling) zou misschien een matig effect te bereiken zijn. In dat geval zou het, afgezien van de kosten, voordeelen bieden door afwezigheid van hinder voor zwemmers: bij het gewone continue systeem met circulatie schijnt het ons niet mogelijk resultaten te verkrijgen, die het effect van een juist toegepaste chloreering of behandeling met chlooramine van zwemwater bij benadering evenaren.  相似文献   

6.
Samenvatting Het feit, dat de verkregen resistentie tegen een bacteriophaag niet altijd tegen lysis door andere bacteriophagen beschut, wordt door d'Hérelle verklaard door virulentie-verschillen.De volgende proef kan zoo niet verklaard worden:Van twee bacteriophagen, n.l. Ty 1, die alleen Typhusbacillen aantast, en Ty-Gä 7, die o.a. ook affiniteit voor Gäbacteriën heeft, maakt de bacteriophaag Ty 1 typhusstammen resistent tegen zichzelf, maar niet tegen Ty-Gä 7. De bacteriophaag Ty-Gä 7 maakt omgekeerd de bacterie resistent tegen zichzelf, maar niet tegen Ty 1. Dit wordt verklaard, doordat de twee bacteriophagen ieder een verschillend aangrijpingspunt in de bacterie hebben.Andere bacteriophagen werden geïsoleerd, vier die alleen op Ty-bacillen werken, en drie die o.a. ook Gä-bacillen aantasten. Elk der vijf bacteriophagen, die alleen Typhusbacillen aantasten (bacteriophagen Ty 1-2-3-4-5) maakt typhusbacillen resistent tegen elk van deze vijf bacteriophagen, maar niet tegen de vier bacteriophagen, die ook Gä-bacillen aantasten. Omgekeerd maakt elk der vier bacteriophagen Ty-Gä 6-7-9-10, typhusbacillen resistent tegen elk van deze vier bacteriophagen, maar tegen geen der bacteriophagen Ty 1-2-3-4-5.Dit wordt verklaard, door aan te nemen dat de bacteriophagen Ty 1-2-3-4-5 alle hetzelfde aangrijpingspunt in de bacterie hebben, hetwelk een ander is dan het gemeenschappelijke aangrijpingspunt van de bacteriophagen Ty-Gä 6-7-9-10.Redenen worden aangevoerd, waarom het waarschijnlijk is dat het aangrijpingspunt van de bacteriophagen Ty 1-2-3-4-5 de Typhus Vi-receptor is, dat van de bacteriophagen Ty-Gä 6-7-9-10 de receptor III (Schema Bruce-White).  相似文献   

7.
Enige maanden geleden is binnen de Geriatrie in Nederland discussie ontstaan over de vraag of voor anemie bij ouderen dezelfde grenzen voor het hemoglobinegehalte moeten worden gehanteerd als voor jongere personen. Izaks en Westendorp spraken zich duidelijk uit voor het hanteren van dezelfde criteria voor de vaststelling van anemie bij jong en oud. 1. Dezelfde auteurs hadden zich al eerder uitgesproken voor het hanteren van dezelfde grenswaarden bij ouderen als bij jongeren. In een in 1999 gepubliceerd onderzoek werd verslag gedaan van een 10 jaar durend onderzoek bij circa 900 85-plussers in de Leidse 85-+ studie. De groep mensen die bij het begin van het onderzoek een lager Hb gehalte hadden dan de WHO grenscriteria bleek na 10 jaar een verhoogde sterfte te vertonen van 29% bij de mannen en 60% bij de vrouwen.  相似文献   

8.
Met de term “sarcopenie” bedoelt men het verlies aan spiermassa en de daarmee gepaard gaande vermindering van spierkracht als rechtstreeks gevolg van het ouder worden. 1 Hierin verschilt sarcopenie van andere vormen van spierverlies zoals wij dat terugvinden in de cachexie die voorkomt bij inflammatoire aandoeningen of bij tumorale processen. Als een echt leeftijdsgebonden fenomeen doet het zich dus ook voor bij de “gezonde” oudere. Natuurlijk zullen optredende ziekteprocessen de evolutie van sarcopenie kunnen versnellen. Op een bepaald moment zal de sarcopenie interfereren met de mobiliteit van de persoon. Hierdoor stijgt het risico voor het optreden van kwetsbaarheid (frailty) en verlies aan autonomie.  相似文献   

9.
Dementie tast niet alleen diverse cognitieve functies aan, maar gaat in veel gevallen ook gepaard met gedragsstoornissen, in de vorm van excessief gedrag (verbale of fysieke agressie) of juist een tekort aan activiteit (apathie). Gedragsstoornissen bemoeilijken de verzorging, vergroten de functionele beperkingen, en zijn vaak de eerste reden voor verhuizing naar een verpleeghuis. Ook in het verpleeghuis zelf komt moeilijk hanteerbaar gedrag veel voor. Medicamenteuze behandeling van gedragsstoornissen heeft een lange traditie, maar is niet altijd doeltreffend en kent belangrijke nadelen. De belangstelling voor psychologische interventies is groeiende, maar wetenschappelijk bewijs voor de werkzaamheid is schaars.  相似文献   

10.
Boekbesprekingen     
Nog voor ik kon beslissen of ik het boek überhaupt zou bespreken, was het van mijn bureau verdwenen. Meestal lag het onder het kopieerapparaat. Docenten en onderzoekers konden goed gebruik maken van de nieuwe informatie die de titel belooft. Een nieuwe generatie ouderen dient zich aan, die niet altijd meer goed valt te begrijpen vanuit onze kennis over de ouderen van gisteren en vandaag. En ons begrip over veranderende ouderen in een veranderende samenleving is ook niet altijd meer te vatten in de theorieën die we zelf op school hebben geleerd. Vooral het besef dat ouder worden plaatsvindt in een sociale context, wordt steeds meer omgezet van nobele gedachte in harde feiten. Zaken als levensloop, gender, etniciteit of culturele context worden steeds vanzelfsprekender meegenomen in onderzoek. Roepen dat het beter moet, waar veel sociaal-gerontologische publicaties standaard mee beginnen of eindigen, volstaat dus niet meer.  相似文献   

11.
Samenvatting Terwijl voorafgaande onderzoekingen hadden geleerd, dat de bacteriophagen verkregen uit verhitte sporen van bacillen uitsluitend mutilaten konden aantasten, welke tot dezelfde soort behoorden als de stammen welke den phaag produceerden, bleken de bacteriophagen verkregen doorophooping van myco?des- of undulatus-mutilaten met tuingrond niet alleen in staat myco?des- of undulatus-mutilaten aan te tasten, maar ook de mutilaten van de heterologe Bac. megatherium. Omgekeerd waren phagen, welke waren verkregen door ophooping van megatherium-mutilaten met tuingrond in staat de heterologe myco?des- of undulatus-mutilaten aan te grijpen. De aandacht werd gevestigd op de mogelijke onreinheid van phagen, welke op andere wijze zijn verkregen dan uit verhitte sporen en de wenschelijkheid uitgesproken alle tot heden beschreven eigenschappen van “den” bacteriophaag nog eens te toetsen aan die van de “sporenphagen”. Voordracht te Utrecht gehouden op 18 November 1933 voor de Nederlandsche Vereeniging voor Microbiologie.  相似文献   

12.
Samenvatting Van 43 tuberkelbacillen stammen van net bovine type, gekweekt op den voedingsbodem van L?wenstein, vertoonden 35 een verandering in groeiwijze, die tenslotte bij sommige stammen zoover door ging, dat het uiterlijk van het humane type ontstond. De virulentie voor het konijn onderging hierbij geen verandering. Passage door konijnen had geen beslissenden invloed op de groeiwijze van deze stammen. Tot slot een woord van dank aan Mevr. J. Adriani—Blindenbach, wier toewijding dit onderzoek mogelijk maakte.

Gedeelte van een voordracht, gehouden op de Vergadering van de Nederl. Ver. voor Microbiologie te Amsterdam, op 13 November 1937.

Gedeelte van een voordracht, gehouden op de Vergadering van de Nederl. Ver. voor Microbiologie te Amsterdam, op 13 November 1937.  相似文献   

13.
Signalementen     
Een manier om oudere chronisch zieken te helpen, is om ze actief te betrekken bij de dagelijkse zorg voor hun aandoening. Dit kan onder meer gebeuren door middel van zogenaamde zelfmanagementinterventies. Amerikaanse onderzoekers stelden dat het CDSMP (Chronic Disease Self-Management Program) een positieve invloed heeft op zelfeffectiviteit, zelfmanagement, zorggebruik en gezondheidsgerelateerde variabelen. Klinisch psycholoog/docent Henrike A. Elzen, 33 jr, onderzocht de bruikbaarheid en de effectiviteit van CDSMP voor de Nederlandse situatie. Er werden geen positieve effecten gevonden op bovengenoemde terreinen. De patiënten uit de voor dit onderzoek samengestelde interventiegroep waren echter wel heel positief over de cursus en het bijbehorende patiëntenboek.  相似文献   

14.
Male sterile “lines” are being made carrying either Ne 1 sor Ne 2 sin homozygous condition. The “lines” will be used to determine the necrosis genotype of wheat varieties and at the same time to trace genes restoring fertility in cytoplasmic sterile “lines”. It is suggested that hybrid necrosis could be used in hybrid seed production. The article is concluded with a list of 100 varieties and selections of which the genotype for hybrid necrosis is given.
Samenvatting De methode wordt beschreven om een groot aantal tarwerassen en-selecties met behulp van mannelijke steriele toetslijnen op hun genotype voor bastaard-necrose te onderzoeken. Deze methode wordt tegelijkertijd gebruikt om fertiliteit herstellende genen op te sporen. De mogelijkheid wordt geopperd, dat bastaard-necrose te benutten zou zijn bij de productie van hybride-tarwezaad. Het artikel wordt besloten met een aanvullende lijst van 100 tarwerassen en-selecties, waarbij het genotype voor bastaard-necrose is vermeld.
  相似文献   

15.
Samenvatting In het d-glutaminezuur werd een chemisch zuivere, relatief goedkoope stof gevonden, die het pepton in de voedingsbodems voor het bacteriologische wateronderzoek lijkt te kunnen vervangen; waarmede de moeilijkhedem uit de wereld zouden zijn, die, vooral bij het colionderzoek, kleven aan het gebruik van peptonen van verschillende herkomst. Hoewel het niet mogelijk bleek, de false presumptive tests geheel te vermijden, wordt toch het voordeel groot genoeg geacht om een proefneming op grooteren schaal in waterleidingbedrijven aan te bevelen.Summary The fact is stressed, that in bacteriological wateranalysis many false presumptive tests occur, where B. coli can not be isolated from strongly fermenting tubes. The view is held, that an improvement may be possible, when substituting peptone by a nitrogen compound, that is easily taken by B. coli and not by the organisms causing the false presumptive test. Therefore d-glutamic acid (as a sodium- or ammoniumsalt) is tried and found to be perfectly suitable to grow B. coli, but equally good to the other organisms. Nevertheless glutamic acid has a distinct advantage on peptone, being a chemically pure and relatively cheap substance, so that difficulties, arising from the use of different brands of commercial peptones, of unknown composition, may be avoided. Investigation of natural waters, using a solution of 1 % lactose, 1 % glutamic acid, 0.1% K2HPO4 and 0.05 % MgSO4 in distilled water, coloured with bromo thymol blue and neutralised with sodium hydroxide to p4 7.0, gives the same results as the same liquid, wherein peptone (Witte) substitutes the glutamic acid. Further experience will have to decide on its suitability in large scale practice.  相似文献   

16.
Samenvatting Mede naar aanleiding van de gunstige ervaringen, die Doorenbos in de practijk opdeed met èèn der door ons voorgestelde nieuwe electieve cholera-voedingsbodems (“glycocollplaat”), wordt getracht ook een aankweek-voedingsbodem, electief voor vibrionen, samen te stellen. Hierbij worden echter bezwaren, o.a. van physico-chemischen aard, ondervonden, terwijl bovendien soms uit faeces van normale individuen in enkele der onderzochte vloeibare aankweek-voedingsbodems (sterk alcalisch haemoglobine-carbonaat-peptonwater, sterk alcalisch carbonaat-peptonwater van pH-ca. 10) electief ook een Gram-positieve sporevormende bacterie wordt aangekweekt. Hieruit kan deze bacil dan op de door ons beschreven choleravoedingsbodems en op Dieudonnè-platen worden ge?soleerd. Dadelijk uit faeces gelukt de isolatie dezer microbe op choleravoedingsbodems niet; evenmin door aankweek op peptonwater van “gewone” pH. In de praktijk geeft deze bacil dus geen moeilijkheden bij het onderzoeken van faeces op vibrionen. Kenmerkend voor deze bacil is, dat deze alleen op en in sterk alcalische voedingsbodems groeit, niet bij zwakke alcaliteit of nog lagere pH. Daar dit micro-organisme, voor zoover ons bekend nog niet eerder beschreven is, stellen wij voor hem “Bacillus alcalophilus n. sp.” to noemen. De bacil is beweeglijk en splitst eiwit (gelatine, haemoglobine) in sterk alcalisch milieu. Summary Also in view of the favourable results whichDoorenbos has obtained in practical cases with one of the new elective cholera media (glycocoll-plate) proposed by us, an attempt has been made to compose a culture medium for the elective enrichment of elective vibrions. Difficulties of a physico-chemical nature are, however, met with in doing so moreover in some of the liquid culture media (highly alkaline haemoglobine-carbonate-peptone water, highly alkaline carbonate-peptone water of pH ca. 10) from the faeces of normal individuals which have been examined, a Gram-positive sporeforming bacterium is cultivated. From this the bacillus may then be isolated on the cholera cultivation media described by us and on Dieudonnè plates. Directly from faeces this microbe does not grow on elective cholera culture media, nor by enrichment in peptone water of “ordinary” pH. So in practice this bacillus does not present any difficulty when examining faeces for vibrions. It is typical of this bacillus that it only grows in and on highly alkaline culture media, and not in cases where the medium is of weak alkalinity or still lower pH. As this micro-organism has not, as far as we know, been previously described, we propose to name it “Bacillus alcalophilus n.sp.” The bacillus is motile and digests albumen (gelatine, haemoglobine) in a strong alkaline medium.  相似文献   

17.
Samenvatting Op grond van theoretische overwegingen meende schrijver te mogen verwachten, dat anaerobe bacillenniet in benzidinebouillon,niet in bloedbouillon dochwel in benzidine-bloedbouillon gedurende herhaalde passages zouden kunnen worden voortgekweekt. Dit blijkt inderdaad het geval te zijn. Dit pleit voor de hypothese vanM'Leod en Gordon, dat de obligate anaerobie der anaerobe bacillen berust op hun vorming van peroxyde, terwijl zij voor die stof uitermate gevoelig zijn en bij gebrek aan katalase of peroxydase deze niet onschadelijk kunnen maken. De combinatie van bloed en benzidine bezit dit vermogen om peroxyde te verwerken in hooge mate; vandaar dat zij samen den groei van anaerobe bacillen aan de vrije atmospheer mogelijk maken. De proeven vanGoldie, die anaerobe bacillen in aerobe zou hebben omgekweekt, werden niet bevestigd. Summary The author expressed the opinion that on theoretical considerations he expected that anaerobe bacilli would not be bred in benzidine-bouillon, nor in blood-bouillon, but would continue to be bred in benzidine-blood-bouillon during repated passages. This, as a matter of fact, proves to be the case. This speaks well for the hypothesis ofM'Leod and Gordon that the obligate anaeroby of the anaerobe bacilli is based on their producing peroxyde, whereas they are extremely sensitive to this substance and by lack of catalase or peroxydase are unable to render this harmless. The combination of blood and benzidine has this power to assimilate peroxyde in a high degree; hence it is possible that together they permit the culture of anaerobe bacilli in open containers. The experiments of Goldie, who is said to have converted anaerobe bacilli into aerobe, have not been confirmed. Voordracht gehouden voor de vergadering der Ned. Vereen. voor Microbiol. op 5 Mei 1934 te Baarn.  相似文献   

18.
Signalementen     
Het aantal valincidenten met ouderen kan tot de helft worden teruggebracht wanneer het gebruik van medicijnen zoals slaapmiddelen, kalmeringsmiddelen, antidepressiva of middelen tegen hart- en vaatziekten wordt verminderd of zelfs gestopt. Dit concludeert epidemioloog/ klinisch geriater i.o. Nathalie van der Velde, 32 jr, van het Erasmus MC in haar onderzoek waarop zij 23 mei 2007 promoveerde (proefschrift Falls in old age: pills, the heart and beyond, 139 p, ISBN 978 90 8559 297 2, promotores prof.dr. B.H.Ch. Stricker en prof.dr. H.A.P. Pols). Dertig procent van de 65-plussers in Nederland, oplopend tot vijftig procent van de 85-plussers, valt tenminste éénmaal per jaar en het was reeds bekend dat dit werd beïnvloed door bepaalde medicijnen.  相似文献   

19.
The role of hydrogen cyanamide (Dormex?) or thiourea in the acceleration of dormancy breaking in buds of “Ain Shemer” apple (Malus sylvestris, Mill.) trees, and their effects on metabolic changes in the contents of proline and biogenic amines (BAs; tyramine, tryptamine, histamine, methylbutylamine and serotonin) in buds during bud break were assessed. The efficiency of bud break by these compounds was noticed to varying degrees. Breaking bud dormancy was correlated with the early date of bud break, the short duration of flowering, the high percentages of bud break and fruit set, and the high contents of proline and BAs. This finding was positively reflected in the tree’s yield. Dormex? was found to be more effective than thiourea; therefore, we recommend using Dormex? for early bud break, short period of flowering and high percentages of bud break and fruit set by regulating the contents of proline and BAs in buds.  相似文献   

20.

Background and Aims

The time at which plants are transferred to floral inductive conditions affects the onset of flowering and plant morphology, due to juvenility. Plants of Brunonia australis and Calandrinia sp. were used to investigate whether Australian native ephemeral species show a distinct juvenile phase that can be extended to increase vegetative growth and flowering.

Methods

The juvenile phase was quantified by transferring seedlings from less inductive (short day and 30/20°C) to inductive (vernalization or long day) conditions at six different plant ages ranging from 4 to 35 d after seed germination. An increase in days to first visible floral bud and leaf number were used to signify the end of juvenility.

Key Results

Brunonia australis was receptive to floral inductive long day conditions about 18–22 d after seed germination, whereas plants aged 4–35 d appeared vernalization sensitive. Overall, transferring plants of B. australis from short to long day conditions reduced the time to anthesis compared with vernalization or constant short day conditions. Calandrinia sp. showed a facultative requirement for vernalization and an insensitive phase was not detected. Floral bud and branch production increased favourably as plant age at time of transfer to inductive conditions increased. Younger plants showed the shortest crop production time.

Conclusions

Both species can perceive the vernalization floral stimulus from a very young age, whereas the photoperiodic stimulus is perceived by B. australis after a period of vegetative growth. However, extending the juvenile phase can promote foliage development and enhance flower production of both species.  相似文献   

设为首页 | 免责声明 | 关于勤云 | 加入收藏

Copyright©北京勤云科技发展有限公司  京ICP备09084417号